Hoe treinen rijden
Hoe treinen rijden
'Railrails, dwarsliggers, een trein reedte laat ... "- dit gedicht is sinds mensenheugenis bekend bij veel mensen, toen mijn moeder haar hand langs de kleine rug reed en deze woorden uitsprak. Maar dat gaat over de trein die gaat, kinderen dachten gewoon niet na. Interesse in hoe de trein beweegt, verschijnt later, met de studie van de omliggende mechanismen.
instructie
1
Een trein is een trein die is gevormd uit verschillende wagons waaraan een of meer locomotieven zijn vastgemaakt. Er kunnen ook auto's, treinwagons en locomotieven zonder wagons zijn.
2
De meest gebruikelijke optie is wanneer een groep auto's wordt bestuurd door een locomotief. De motor voor hen is diesel (diesellocomotieven) of gasturbine (gasturbine-locomotieven).
3
Dieselmotor is de interne motorverbranding, waarbij het principe van zelfontbranding van de verstoven brandstof werkt. Grondstoffen hiervoor kunnen zijn en verschillende producten van olieraffinage, oliën van natuurlijke oorsprong en soms zelfs gewoon ruwe olie.
4
Een gasturbine is een constante motorDe actie waarbij de energie van het gecomprimeerde gas verandert in mechanisch werk op de as. Omdat de dekking van de rotatiefrequenties van deze motoren voldoende smal is, is een tussentijdse transmissie, elektrisch of hydraulisch, noodzakelijk om de rotatie van de wielen te versnellen. Dezelfde energie voor de loc kan van buitenaf worden doorgegeven via het elektriciteitsnet. Het wordt een elektrische locomotief genoemd.
5
Wanneer het nodig is om te stoppen, worden de remmen gebruikt. De meest gebruikte zijn pneumatische remmen, die ten koste gaan van perslucht.
6
Naast de rem- en ontlaatmodi, kunt u wijzigenremkracht. De bestuurder activeert de remmen met behulp van een kraanmachinist. Het regelt de hoeveelheid lucht in de remcilinders respectievelijk de werking van de remmen. Remcilinders zetten de druk van samengeperste lucht om in mechanische energie en werken via de remhefboom naar de remblokken en drukken ze tegen de velg van het wiel. Hierdoor stopt de trein.
7
Opdat onze reizen in treinen zouden zijnze worden geleverd met verschillende apparaten, sensoren en apparaten. De meeste zijn in de bestuurderscabine. Om bijvoorbeeld verkeerssignalen te besturen, is de trein voorzien van automatische bewegingssignalering. Ze leest de speciale signalen van het komende verkeerslicht, decodeert ze en op het miniverkeerslicht in de cabine herhaalt ze de signalen voor het staande verkeerslicht.
8
Nog steeds in de bestuurderscabine is er een handvatwaakzaamheid te controleren en, als de bestuurder niet reageert op het stoplicht indicatoren, piept en soms een lichtsignaal, en de persoon moet snel reageren, drukt u op de hendel op de uitkijk. Als dit niet het geval is, vindt automatisch een noodremming plaats.